zondag 3 januari 2010

Hemel en hel 4: de reikwijdte van de verlossing


Wat is Gods bedoeling met ons? Dat is misschien wel de belangrijkste vraag die we ons als mensen kunnen stellen. Het bepaalt namelijk ons leven. In het vorige deel van deze serie beschreef ik wat volgens mij volgens de bijbel onze eindbestemming is. Niet een hemels bestaan zonder relatie met de Aarde, bestemd voor mensen die bepaalde dogma's aanvaard hebben. En niet een hel volgens middeleeuwse beelden, met duiveltjes die de ongelovigen straffen. In plaats daarvan wil God aansturen op het herstel van zijn schepping, die hij liefheeft, tot haar oorspronkelijke bedoeling. En in die nieuwe hemel en nieuwe aarde zullen wij leven, als opgestane mensen, helemaal onszelf. We zullen regeren als koningen met God in zijn grote koninkrijk. En aan dat rijk zal geen einde komen. Dit is iets waar we naar uit kunnen zien.

Voor deze toekomst hoeven wij zelf niets te doen. Het is niet iets dat wij tot stand moeten brengen. De bijbel belooft dat dit eeuwige koninkrijk door God tot stand zal worden gebracht. Zoals het bekende gebed van het 'Onze Vader' het aanduidt: het zal ZIJN wil zijn die gebeurt, op de Aarde, zoals in de hemel. De vernieuwing die komt, wordt door de bijbel aangeduid als een nieuwe scheppingsdaad van God. Op dat moment maakt Jezus alle dingen nieuw. Het is een creatieve daad van de Schepper. Wellicht zal hij ons een rol geven in de herstelwerkzaamheden (zoals we ook nu een taak hebben om de schepping tot ontplooiing te brengen), maar ook dan zal Hij het zijn die door ons heen werkt. En trouwens, alleen God zou de natuurwet van de entropie, het onvermijdelijke verval van energie en matierie, de afkoeling van het heelal, tot stilstaan kunnen brengen. Alleen Hij kan licht maken in het duisternis.
Maar Jezus maakt niet allemaal nieuwe dingen. Het is onze wereld die wordt hersteld. En de reparatie vindt plaats doordat God zelf in zijn Schepping is binnengekomen. God is mens geworden. Hij heeft onder ons gewoond. In de persoon van Jezus identificeerde God zich met ons in onze gevallen, verworden staat. Maar hij identificeerde zich ook met de schepping, die door de zonde aan de vergankelijkheid onderworpen is. Hij sloot zich uit eigen keuze bij onze materiele werkelijkheid aan. Zozeer zelfs dat hij zich identificeerde met ons in de dood. Om even heel metafysisch en speculatief te worden: Jezus onderging niet alleen de scheiding van God die het gevolg was van onze opstand (de geestelijke dood), hij onderging ook de ultieme gevolgen van de entropie: de dood van ons fysieke lichaam doordat onze cellen tot stilstand komen, en de hittedood van het universum doordat alle atomen tot stilstand komen. Wij, elke individuele mens, en misschien zelfs elk afzonderlijk atoom, waren in de persoon van Jezus ingesloten toen hij de dood onderging.
En wij, elk individueel persoon, en elk afzonderlijk atoom, waren in de persoon van Jezus ingesloten toen hij uit de dood opstond, toen hij het graf verliet, en een nieuw, volmaakt lichaam kreeg. Het herstel tot een eeuwige heerlijkheid van de mens Jezus Christus op paaszondag werd het herstel tot eeuwige heerlijkheid van ons en van de schepping. Dit wonder van God strekt zich uit tot alles wat er is. In Miracles vergelijkt C.S. Lewis Jezus beeldend met een parelduiker. Hij daalt af in de diepten van de zee, waar alles kleurloos is, ook de parel, en verliest daardoor zelf alle kleur. Maar dan stijgt hij weer op naar het licht, met de parel bij zich. En die krijgt dan kleur. Zo neemt Christus ons met zich mee in zijn nieuwe leven. Wat op dat moment waar was voor hem, geldt ook voor ons. In hem hebben wij een nieuw leven gekregen: een geschenk van God! Het is nu nog niet zichtbaar, maar het wordt wel werkelijkheid. Dat is Gods belofte en daar kunnen we op vertrouwen. Jezus is in zijn opstanding volgens de bijbel 'de eersteling'. Hij is de eerste kiem die boven de grond komt, maar na hem volgt de hele akker!
(Kijk voor een mooi beeld hiervan de videoclip van U2's Window in the sky: 'The stone has been moved. The grave is now a groove. All debts are removed.')
Het lege graf (dat historisch goed gedocumenteerd is), is dus voor christenen de reden voor hun hoop, de basis voor hun geloof. Paulus zegt in 1 Korinthiƫrs 15 dat als Jezus niet uit de dood zou zijn opgestaan, ons geloof zinloos zou zijn. Als Jezus niet was opgestaan, zou het betekenen dat ons herstel geen werkelijkheid is geworden. Dan zouden we nog 'in onze zonden' zijn en aan onszelf overgeleverd. Alleen omdat Jezus is opgestaan kunnen we werkelijk uitzien naar een goede toekomst, die God voor ons heeft klaargemaakt en waar hij ons in zal laten delen. We kunnen er zelf niets voor doen (we kunnen zelf de entropie niet tegenhouden), maar we mogen erop vertrouwen dat God de belofte van Jezus' dood en opstanding werkelijkheid zal maken.
Hierin bevindt zich de kern van het evangelie: Het herstel dat hoort bij Gods regering, is nu voor iedereen toegankelijk. Kom erbij!

Voor wie is deze belofte? Voor wie geldt het herstel van Gods koninkrijk? Voor wie ging Jezus naar het kruis? Voor wie is hij uit de dood opgestaan?
Ik schreef het al: voor alles en iedereen. Er was niemand die niet in Hem besloten was toen hij afdaalde in de dood, en er was niemand die hij niet met zich meenam toen hij het graf verliet. De bijbel is duidelijk over het universele karakter van Jezus' werk. Jezus wordt genoemd: het lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. En ergens anders staat dat Jezus is gestorven voor onze zonden, "en niet voor onze zonden alleen, maar voor die van de gehele wereld" (1 Johannes 2:2). Er is geen ontsnappen aan: alle zonden zijn door hem al weggenomen, zonder dat er ook maar iemand om vergeving gevraagd had. Ze zijn al verdwenen in zijn dood. Door zijn bloed aan het kruis heeft God "alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel" (Kolossenzen 1:20). Niets is van zijn verlossingswerk uitgezonderd. Jezus heeft "zichzelf gegeven als losgeld voor allen", stelt Paulus (1 Timoteus 2:6). En ook het herstel dat werkelijkheid werd door Jezus opstanding was universeel: het geldt voor de hele schepping. Zoals de zonde van de eerste mens ertoe heeft geleid dat iedereen werd veroordeeld, leidt het werk van Jezus ertoe "dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven" (Romeinen 5:18). "Wanneer ik van de aarde omhoog geheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen", beloofde Jezus (Johannes 12:32). God was voornemens om met Christus opstanding de voltooiing van de tijd te verwezenlijken "en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder een enkel hoofd bijeen te brengen, onder Christus" (Efeze 1:10).
Dit is sinds Jezus opstanding de basisrealiteit voor ieder mens en voor alles in de schepping. Ik hoorde laatst een spreker in een podcast zeggen: "De hele schepping bevindt zich binnen de liefdevolle omhelsing van God." In het Engels: "You are within the bear hug of God." Dit is de toestand waar we ons in bevinden. De vraag is of we dat willen accepteren. Of we willen aanvaarden dat God alles al voor ons gedaan heeft en dat wij er niets meer aan kunnen toevoegen. Of we willen ophouden zelf voor God te spelen, onszelf en anderen te controleren, om in plaats daarvan eenvoudig op Hem te vertrouwen. Of we onze eigen projecten, onze afgoden, onze verslavingen willen loslaten en onze open handen in geloof willen uitstrekken naar boven. Willen we onze ogen openen voor wat Jezus voor ons gedaan heeft. Voor de waarheid?
God verlangt ernaar dat “alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen” (1 Timoteus 2:4). Als het aan Hem ligt wordt het herstel dat in de kiemvorm ligt opgesloten in Jezus werkelijkheid voor alles en iedereen. Maar wij moeten ervoor kiezen om dat vrije aanbod te aanvaarden.

In de volgende (op een na laatste) aflevering meer over dat kiezen: want kan er nog sprake zijn van een hel als de verlossing en het herstel universeel zijn? En als God alleen uit liefde handelt, kan hij dan niet iedereen forceren de juiste keuze te maken?