vrijdag 5 februari 2010

Filmbespreking: Unforgiven

Een film kan de tweede keer dat je hem kijkt totaal anders blijken te zijn dan de eerste keer. Dat overkwam mij bij Unforgiven, de klassieke en definitieve western van Clint Eastwood. De eerste keer dat ik hem keek zal bijna tien jaar geleden zijn geweest. Ik had het medium film en mijn liefde daarvoor nog maar kort geleden ontdekt. Tot de films die ik in die ademloze periode van een achterstand inhalen -ik zag soms wel vijf films per week- keek, behoorden de zogenoemde Spaghetti-westerns van Sergio Leone, met Eastwood als de man zonder naam. (Ik wordt nog steeds wel eens nagefloten met het melodietje van The Good, The Bad and The Ugly. Vanwege mijn hoed.)
Ik dacht dat Unforgiven ook wel zoiets zou zijn. Coole cowboy schakelt badguys uit en rijdt weg in de ondergaande zon. En dus zag ik het explosieve einde van de film als een heldendaad. Er was zelfs een ondergaande zon. Maar van een heldenfilm bleek -zeker nu ik hem de tweede keer zag- totaal geen sprake. Dit is een film die de vinger legt op een zere plek van het westerngenre, namelijk de eigengerechtigheid van veel van de hoofdpersonen. Ze leven in een wijde wereld, waar maar weinig van bovenaf opgelegde wetten zijn. En met hun geweren en pistolen hebben ze de mogelijkheid het leven van mensen te beëindigen. Maar wie geeft je het recht te oordelen over het leven van anderen? Wat zijn de gevolgen als je het recht in eigen hand neemt, voor jezelf en anderen? Waarom reageerde ik bij de eerste keer kijken enthousiast als de hoofdpersoon (een premiejager en moordenaar van vrouwen en kinderen) een sheriff en zijn helpers emotieloos om zeep helpt? Waarom voelen we onszelf zo gekrenkt door het onrecht dat ons is aangedaan dat we het veelvoudig terugbetalen?

Deze film, een terechte oscarwinnaar in 1992, begint op de varkensboerderij van William Munny, een vroegere moordenaar die nu een hervormd leven probeert te leiden, maar ondertussen in de modder ligt. Hij wordt benaderd door een jongen, de Schofield Kid, die hem vraagt als partner om twee cowboys om te brengen. De opbrengst? 1000 dollar. De reden? De cowboys hebben een hoer het gezicht open gesneden, de ogen verwijderd, haar borsten afgesneden (dit blijkt wat overdreven uiteindelijk). Meer omdat hij het geld kan gebruiken dan vanuit morele verontwaardiging gaat Munny met de Schofield Kid mee, en hij neemt zijn vriend en vroegere collega Ned (Morgan Freeman, briljant zoals gebruikelijk) mee. In het stadje Big Whiskey maakt de sheriff Little Bill Dagett (Gene Hackman) zich op om de premiejagers te ontvangen. De eerste die aankomt is English Bob, een revolverheld van de oude orde. Maar Little Bill maakt korte metten met hem en doet hem als een wrak uit de stad vertrekken. En hij is vastbesloten hetzelfde te doen met de andere drie die komen om de prijs op te halen. Die hoeven van hem geen genade te verwachten ...

Wie een actiefilm verwacht, komt bedrogen uit. Deze film bevat geen actiescenes als zodanig. Het geweld, als het uiteindelijk komt, is rauw en ontluisterend. Niks geen verheerlijking van het cowboyleven. Geen Arendsoog en Witte Veder-mentaliteit hier. Zoals Munny zegt: 'It's a hell of a thing, killing a man. You take away all he's got and all he's ever gonna have.' Dat is de boodschap van de film: iemand doden is niet iets om licht over te denken. Dat wordt op twee manieren gedeconstrueerd (ooh ... mooi woord). Ten eerste de Schofield Kid, die tegen Munny opziet als tegen een held, en die zelf ook bekend wil worden als scherpschutter. Hij ziet het leven van een premiejager als een glorieus bestaan, en schept er graag over op dat hij er geen problemen mee heeft mensen te vermoorden. Dat is wat cowboys doen toch? Je hebt een pistool en je gebruikt het. En je wordt er nog een held door ook. Ten tweede de schrijver Beauchamp, die meekomt met English Bob, en die van zijn verhalen geromantiseerde westernromannetjes maakt, vol eergevoel en ridderlijkheid. Little Bill overtuigt hem er al snel van dat English Bob geen objectieve verteller is, en dat de mythe om zijn persoon er niet een is van een eerlijke moordenaar. Beauchamp raakt hier zo door gefascineerd dat hij de verhalen van sheriff Little Bill begint op te schrijven. Little Bill zelf vertelt ze maar al te graag: gelooft hij dat hij zelf wel objectief is? Gelooft hij wel in zijn eigen heldhaftigheid? Verhalen stellen geweld romantisch voor, als oplossing voor alle problemen, alsof het doel de middelen heiligt. Maar de realiteit van het doden is lang niet zo romantisch. Degenen die in die mythologie geloven, zoals de Schofield Kid, ontdekken dat al snel. Om de held te worden die je in gedachten hebt, zul je al je morele grenzen achter moeten laten, en een pijn opdoen die je alleen kunt vergeten door te drinken. Kwaad met kwaad vergelden is duidelijk niet de beste optie.
Terwijl ik de film keek dacht ik aan mijn serie over zwakheid waaraan ik de laatste weken werk. Ik merkte dat deze film daar weer goed bij aansloot, vooral bij mijn laatste bericht. We erkennen onze zwakheid en afhankelijkheid door ons niet meer op onze rechten te laten staan, maar die af te leggen om de ander te dienen, in de verwachting dat God ons recht zal doen. Dat is liefde. En dat is waar deze film uiteindelijk toe leidt. In deze film is namelijk niemand bereid om de minste te zijn. Niemand wil afzien van zijn recht op vergelding. En daardoor ontstaat er een vicieuze cirkel, die meer en meer mensen in het verderf sleept. Het begint met de prostituees. Een van hen wordt in het gezicht gesneden, omdat ze een cowboy uitlachte vanwege de proporties van een van zijn lichaamsdelen. Op een vernedering reageren door iemand met een mes aan te vallen is buiten proporties. De cowboy accepteerde niet zijn ehm ... zwakheid ... maar wilde zijn mannelijkheid en kracht bewijzen. Daarvoor is hij bereid een vrouw te beschadigen.
Als straf moeten de cowboy en zijn onschuldige kameraad een aantal paarden betalen aan de eigenaar van het bordeel. De vrouwen zijn daar (vanzelfsprekend) niet tevreden mee. Ze eisen vergelding. En als dat niet van de wetgever komt, dan zorgen ze er zelf voor. De twee cowboys komen hun paarden brengen. De ene, onschuldige, heeft een extra paard bij zich voor het meisje dat zijn collega in het gezicht gesneden heeft. Het is zijn mooiste paard. Maar de dames willen van niets weten. Ze jagen hem weg en gooien met modder. Ze zijn niet bereid om het gebaar van verzoening te accepteren. Ze willen niet zwak zijn, afzien van hun eis van wraak, en de minste zijn. (Waartoe de jongen kennelijk wel bereid was. Hij had het niet eens zelf gedaan!).
Dan komen de premiejagers. Het verhaal van de sneden in het gezicht is uitgegroeid tot een gruwelijk martelgeschiedenis, dat om een harde reactie vraagt. Dus voelen de gepensioneerde premiejagers zich gerechtvaardigd om hun oude beroep weer op te pakken. Maar staat het doden van twee mannen wel in verhouding tot een paar sneden in het gezicht. Vooral als een van hen onschuldig is? En als een van hen, die niet meer in staat bleek om te doden, toch wordt opgepakt, zijn zij zelf dan in staat om de minste te zijn, of nemen zij dan ook het recht in eigen hand?
Ondertussen is de sheriff (de handhaver van de wet, de maatstaf) machteloos. Hij stelt regels in die moeten voorkomen dat de vete tussen de prostituees en de cowboys uit de hand loopt. Zo mag niemand vuurwapens meenemen de stad in. En wie dat wel doet, wordt hard aangepakt (ook buiten verhouding). Little Bill wil veilig kunnen wonen (hij is een huis aan het bouwen) en daar heeft hij alles voor over. Hij is bereid geweld te gebruiken, om maar te zorgen dat mensen zich houden aan de wet. Maar, suggereert het verhaal, hij houdt misschien wel te veel van geweld, hij heeft een sadistische neiging. Is hij dus wel geschikt om de wet te handhaven? Kan hij dan wel goed beoordelen of in bepaalde situaties terughoudendheid niet beter is? Is hij niet vanuit zijn innerlijke zwakheid (hij is net zo gewelddadig als de premiejagers die hij probeert te stoppen) geneigd om de vicieuze cirkel juist te laten escaleren?
Voor wie mijn serie gelezen heeft: Little Bill is als de Farizeeën, die als het ware hekken bouwden van wetten en regels om te zorgen dat de mensen van Israël zich hielden aan wat zij het goede achtten. Ze zagen zichzelf als oprechte mensen, die door zo op de regels te hameren het beste voor hadden met hun landgenoten. Ze deden het voor de ander. Maar ze waren van binnen net zo slecht, alleen zagen ze dat niet meer omdat ze zich zo goed aan de regels hielden. Ze werden trots, achtten zichzelf boven de wet verheven, en twijfelden niet meer aan hun eigen motieven. Ze werden zelfs slechter dan al die mensen die ze hun juk hadden opgelegd. Want die wisten ten minste van zichzelf dat ze zwak en machteloos waren. De wet willen onderhouden met behulp van macht is de manier van de wereld, zoals die beschreven staat in 1 Korintiers. En de wet is uiteindelijk machteloos, zegt Paulus in Romeingen 8, omdat ons vlees zo zwak is. De wet kan ons niet veranderen, maar laat alleen maar zien hoe zwak we eigenlijk zijn. En dat blijkt in deze film heel duidelijk.
Er is een mooie scene als Will Munny praat met het meisje met de sneden in haar gezicht, en hoe hij door zijn woorden iets van haar zelfbeeld hersteld. Prachtig. Maar er was al eerder een gelegenheid voor zo'n herstel, toen de onschuldige cowboy kwam met zijn geschenk. Wat zou het verhaal anders zijn gelopen als de vrouwen toen hadden willen afzien van hun verlangen naar wraak, de minste hadden willen zijn en het geschenk hadden willen aannemen. Ik geloof dat dan iets van het koninkrijk van God zichtbaar had kunnen worden. Wat nu verscheen was de engel van de dood.

Oh, en de film is natuurlijk een aanrader. Prachtig gefilmd (mooie natuurbeelden, zoals een besneeuwde ochtend), mooie muziek, en sterke acteurs. Ik ben blij dat ik hem in mijn collectie heb.