vrijdag 4 juni 2010

Wie heeft wie nou nodig?

Het is weer weekeinde (voor mij dan in elk geval). En dat betekent dat jullie weer wat langere blogs kunnen verwachten. Want, zoals ik eerder al schreef, de stevigere, inhoudelijke blogs bewaar ik voor mijn vrije dagen. De luchtigere berichten (foto's, links) probeer ik te gebruiken om de week te overbruggen. Uit mijn vorige stukken zullen jullie wel hebben kunnen opmaken dat ik de laatste tijd behoorlijk nadenk over wat de liefde van God betekent. Want wat als God gewoon van ons houdt? Wat als we daar niets voor hoeven doen? Als we het gewoon mogen accepteren en leven uit die zekerheid? Wat als we niet aan bepaalde verwachtingen hoeven voldoen voor we door God uitgekozen worden?

Ik kan natuurlijk niet voor jullie spreken, maar dat is niet de boodschap die over het algemeen bij ons in de kerk wordt gepredikt. Meestal is de boodschap toch dat wij toch iets moeten doen, dat we aan onszelf moeten werken, dat we moeten geven aan de kerk, dat we naar de diensten moeten gaan, dat we moeten bidden, dat we aan activiteiten moeten meedoen. Een paar weken geleden was er bij ons in de dienst een mooi voorbeeld: de spreker behandelde een deel uit mijn favoriete bijbelboek, Jesaja, hoofdstuk 40, vers 31: 'Wie hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht, hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar.' Dit is een belofte: God wordt niet moe en wordt niet uitgeput, en hij belooft ons te helpen als we op Hem vertrouwen. Daar hoeven we zelf dus niets voor te doen (het is een boodschap voor de vermoeide. De machteloze geeft hij macht in overvloed). Maar de spreker dacht er anders over. Hij vertelde dat adelaars elke dag hun veren moeten poetsen (ze kunnen niet in een keer in de rui gaan, maar verliezen elke dag een paar veren), anders storten ze neer. Zo moeten we als christenen ook elke dag stille tijd houden. Anders kunnen we niet 'geestelijk vliegen'.
Ik moest ervan zuchten: weer werd de boodschap van de bijbel verdraaid. Ik heb zelf twee jaar niet uit de bijbel gelezen, en drie jaar niet gebeden, en God heeft me in die tijd niet laten vallen. Hij houdt immers van ons! De boodschap van dit Bijbelgedeelte is nu juist dat wij helemaal niet op onze eigen kracht kunnen en hoeven vertrouwen. Bijna heel het hoofdstuk uit Jesaja 40 gaat over hoe geweldig God is, dat de volken in zijn ogen zijn als een druppel in een emmer, als een stofje op een weegschaal. Dat hij de sterren als een leger laat uitrukken, dat er door zijn kracht en onmetelijke grootheid er niet een ontbreekt. Deze God zorgt voor ons. Dus hoeven wij niet meer te denken dat ons lot van onze eigen kracht afhangt!

De meeste van onze relaties met andere mensen worden op subtiele en minder subtiele manieren gekenmerkt door afhankelijkheid. We hebben andere mensen nodig, en zij hebben iets van ons nodig. Al was het maar dat we af en toe een arm om onze schouder, of een bemoedigend woord nodig hebben. Daar is niets mis mee. We zijn nu eenmaal beperkte wezens: we kunnen niet alles zelf. We zijn afhankelijk van anderen. Maar het zorgt er wel voor dat we geneigd zijn te denken dat we iets voor de ander moeten doen om te krijgen wat we nodig hebben, of dat hij iets voor ons moet terugdoen voor wat we hem gegeven hebben. Voor wat hoort wat. En die instelling projecteren we op God. We denken dat we iets moeten doen voor Hij ons wil helpen (zoals bidden, of een moreel leven leiden), en we denken zelfs dat hij ons wel zou moeten helpen omdat wij zoveel voor hem doen. Afgelopen woensdag op een bidstond naar aanleiding van de komende verkiezingen. Mensen baden daar of God zijn bescherming niet van Nederland wilde verwijderen vanwege onze immorele wetgeving (zoals acceptatie van het homohuwelijk et cetera). We zongen een lied met de volgende tekst: "Ik belijd: ons land heeft gezondigd en wij zijn ook schuldig, want wij baden niet. We dwaalden af, van wat U ons leerde en namen te gretig uw genade aan." Ik moest ervan huiveren: 'we namen te gretig uw genade aan' - dat kan helemaal niet. We kunnen niet te gretig Gods genade aannemen! En dan de gedachte dat onze relatieve rijkdom en veiligheid te maken zou hebben met onze morele en spirituele staat als volk. Dat zou betekenen dat landen waar armoede is of honger, of onvrijheid, minder moreel of spiritueel zouden zijn als wij. En dat wij moeten zorgen moreel en spiritueel genoeg te blijven om onze 'zegen' te houden. De god die zo te werk gaat, is niet de God in wie ik geloof. En ook niet de God van de bijbel.

In vorige berichten heb ik al beschreven dat God van ons houdt - onafhankelijk van wat we doen. Maar laten we er duidelijk over zijn, niet alleen houdt God van ons, God heeft ons ook niet nodig. Afhankelijkheid kan geen rol spelen bij hem. Hij is God. Laat tot je doordringen wat dat betekent.  Zijn naam is 'Ik ben die ik ben', of eenvoudig 'Ik ben'. Meer hoeft hij niet te zeggen. Hij is de enige die uit zichzelf IS, zonder door iets of iemand tot aanzijn te zijn geroepen. Hij is de enige die op zichzelf bestaat, zonder van iemand of iets afhankelijk te zijn. Hij bestaat niet alleen, in wezen IS hij het bestaan zelf. Want alles wat wij kunnen waarnemen, ja wijzelf als personen, bestaan omdat Hij dat wil. Hij maakte alles wat er is. Elke atoom, elk elektron, elke ster, elk zwart gat. Hij sprak en het was er, hij gebood en het stond er. Hij kon materie uit het niets tevoorschijn roepen. En sterker nog: alles wat er is, bestaat voort bij zijn gratie. De bijbel zegt dat hij alle dingen onderhoudt door het woord van zijn kracht (Hebreeën 1:3). Elk atoom kan alleen blijven bestaan omdat God wil dat hij blijft bestaan. Alle energie die er is, komt voort uit de wil van God. De tijd kan alleen verstrijken omdat God haar laat verstrijken. Daarom zegt Elihu in Job 34:14,15: "Als hij zijn aandacht alleen op zichzelf zou richten en hij zijn geest en adem voor zichzelf zou bewaren, dan zou al wat leeft onmiddellijk ten onder gaan en de mens zou terugkeren tot stof." Wij zijn al volledig van Hem afhankelijk, alleen al omdat wij bestaan. Paulus zegt het in Handelingen 17: 'In hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.' Dat is de realiteit, of we nu wel of niet in God geloven, of we goed leven of slecht leven. De bijbel zegt dat Het het doet regenen 'op goeden en op slechten'. En in Handelingen 13 zegt Paulus dat hij ten aanzien van de volken blijk heeft gegeven van zijn goedheid: "Vanuit de hemel heeft hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, hij heeft u overvloedig te eten gegeven en u zodoende vreugde gebracht." Wij zijn degenen die God nodig hebben, niet andersom. Wij ontvangen alles (ons bestaan, onze identiteit, ons leven) van God. En wij kunnen niets toevoegen aan het bestaan, de identiteit, het leven van God. Hij heeft onze religieuze plichtsbetrachting niet nodig. Hij heeft ons morele gedrag niet nodig. Hij heeft onze gebeden en lofzangen niet nodig. Opnieuw Paulus in Handelingen 17: "De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt." Hetzelfde staat in Psalm 50: "De stier uit je stal heb ik niet nodig, noch de bokken uit je kooien, ... (want) van mij is de wereld en wat daar leeft." We hoeven dus niet aan Gods verwachtingen te voldoen. We hoeven ons niet in te spannen om Hem tevreden te stellen. We hoeven hem niet te geven wat hij nodig heeft. Sterker nog, hij heeft er een hekel aan als we dat wel proberen. In Amos 5:21v zegt de profeet namens God: "Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen." Religieus gedrag heeft geen enkele zin.


Wat moeten we dan wel? Nou, eenvoudig accepteren dat God is. Op Hem vertrouwen. En dan leven zoals dat past bij mensen die door God gemaakt zijn en van God afhankelijk zijn. "Breng God een dankoffer en doe wat je de Allerhoogste belooft", zegt Psalm 50. Amos zegt: "Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek." En Jezus zegt: "Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.  Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf" (Matteus 22:37).  Dat hoeven we niet te doen omdat God het nodig zou hebben, omdat hij ons anders niet zou zegenen, omdat we bang zijn voor straf, omdat de wereld anders op de een of andere manier zou vergaan. Nee, dat mogen we doen omdat het past bij mensen.
Als we voor ons bestaan afhankelijk zijn van God, als Hij onze maker is, en vooral, als Hij onvoorwaardelijk van ons houdt, dan past het bij het mens zijn om Hem lief te hebben en in afhankelijkheid van Hem te willen leven. We hebben lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. En als andere mensen, onze naasten, ook door God gemaakt zijn, van Hem afhankelijk zijn, en als God ook van hen onvoorwaardelijk houdt, dan past het bij het mens-zijn dat wij ook van Hen gaan houden, hen als waardevolle schepselen behandelen, zonder hen te willen controleren of overheersen. Zoals we ook gaan houden van en zorgen voor de schepping, Gods meesterwerk, die Hij aan ons heeft gegeven om in te wonen. We doen wat recht is, wat passend is, gerechtigheid. We leven volgens de wet. Niet omdat God dat nodig heeft, maar omdat het hoort bij ons. Jezus zei het al over de Sabbat: 'De mens is er niet voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens.' Hetzelfde geldt voor al het andere dat God ons opdraagt. Hij heeft het niet nodig, maar wij. Want het zou eeuwig zonde zijn, als we niet zouden leven als echte mensen, als we ons doel zouden missen.