donderdag 5 januari 2012

Levensveranderende boeken 4 (herpublicatie)

Ja hoor, daar zijn we weer! Welkom bij de vierde aflevering van 'levensveranderende boeken'. Uw presentator voor vandaag: Johan Klein Haneveld. Geef hem een warm applaus! Dank u, dank u. Gaat u toch zitten...

Ahem...

Zonder verdere ophef verder met weer een boek van John Eldredge. Ik kan er niets aan doen, maar zijn boeken hebben mijn denken over het christelijk geloof vijf jaar geleden ingrijpend veranderd. Niet eens omdat hij zulke radicaal andere dingen beweert, maar meer vanwege de manier waarop hij ze presenteert: in een toegankelijke stijl en met talloze voorbeelden uit zijn leven en uit films en boeken. Bovendien heeft hij een manier van uitdrukken, waardoor ik steeds bij mezelf denk: 'Hee, zo had ik het nog niet bekeken...' Het derde boek dat ik van hem las (toen ik eenmaal fan van hem was), was The journey of desire. Op de een of andere manier had ik het beeld gekregen dat in het christelijke geloof verlangens maar eng waren. Ze zouden me van God afvoeren en het was het beste maar niet te veel te willen en te voelen. John Eldredge legt uit dat God ons geschapen heeft met onze verlangens. En dat achter veel van onze 'oppervlakkige' verlangens veel diepere verlangens schuilgaan. En dat God degene is die uiteindelijk al deze verlangens zal vervullen. We moeten leren aan de ene kant van onze verlangens bewust te worden, aan de andere kant ermee te leven dat ze nu niet vervuld worden. Dit is inderdaad een reis, maar het einddoel is geweldig. De hemel is de plek waarvoor we zijn geschapen, het slot waar de sleutel van ons verlangen helemaal in past.

Voor de historische correctheid moet ik hier nog een boek van Eldredge noemen, en wel Waking the dead. 'Wat een occulte boeken heb je in je kast staan,' zei mijn broer laatst. 'Doe je soms in het geheim aan voodoo?' Daarover kan ik jullie gerust stellen, voor zover ik weet verricht ik geen enge rituelen. En in elk geval gaat dit boek daar niet over. De doden waar het over gaat zijn wij. Volgens Eldredge zijn wij als de mensen in de matrix: blind voor de grotere wereld om ons heen. Hij zegt dat onze ogen moeten opengaan voor het grotere verhaal. Alle epische verhalen kennen drie overeenkomsten: de held ontdekt een grotere wereld, waarvan hij het bestaan hooguit vermoed had, maar die wel degelijk realiteit is. In deze grotere wereld is een strijd aan de gang. Het is oorlog. En de held heeft een belangrijke rol te vervullen in die strijd. Zo moeten wij ook ons leven gaan zien. Ons leven heeft een bovennatuurlijke dimensie, het is groter dan alleen werken, eten en slapen. Maar tegelijk is er een strijd aan de gang. God en zijn engelen bestaan echt, maar de satan en zijn handlangers ook en zijn voeren oorlog tegen de heiligen. En wij hebben een belangrijke rol in die oorlog. Dit boek opende mijn ogen voor de geestelijke strijd (die ik ook prompt ging ervaren) en voor de werkelijke aanwezigheid van God in mijn leven. Ook een die ik regelmatig heb herlezen, als denk ik over geestelijke strijd ondertussen wat meer genuanceerd.

Dan een boek van Leanne Payne: Gods tegenwoordigheid geneest. Mijn ouders waren al langer heel enthousiast over Payne en haar conferenties en boeken, dus besloot ik uiteindelijk ook maar eens te lezen waar het over ging. Om eerlijk te zijn: dat was niet zo makkelijk. Payne's schrijfstijl staat mijlenver af van die van Eldredge. Het is duidelijk dat ze beschikt over uitgebreide theologische, filosofische en psychologische kennis, maar tegelijkertijd gaat ze daar nogal associatief doorheen. Ik moest erg aandachtig lezen, met een potlood in de hand, om haar bedoeling te begrijpen. Maar soms is het goed als je ergens wat meer moeite voor moet doen. In elk geval pikte ik uit haar werk wel belangrijke concepten op. Dat ons denken en voelen wordt bepaald door de beelden en symbolen in ons hart. Dat verkeerde symboolsystemen, beelden van God, jezelf, de wereld enzovoorts, leiden tot problemen in je dagelijks leven (vooral omdat je daardoor de werkelijkheid anders interpreteert). Dat we dus een 'hersymbolisering' nodig hebben. Dat God daarvoor onder andere verhalen gebruikt, kunst, maar ook andere mensen en de sacramenten. En vooral: een ontmoeting met zichzelf. De aanwezigheid van God ervaren is werkelijk genezend.

Op een heel ander terrein ligt het boek onder redactie van o.a. Cees Dekker: En God beschikte een worm. In dit boek schrijven negentien christenwetenschappers over de verhouding tussen schepping en evolutie en tussen godsgeloof en atheisme. Vroeger las ik veel boeken over het creationisme: een leer die de traditionele schepping in zes dagen probeerde te bewijzenop basis van wetenschappelijke bevindingen . Al sinds een jaar of acht, negen (op het moment van schrijven, dus nu al bijna veertien jaar) geloof ik niet meer dat zoiets mogelijk is. Ik heb geaccepteerd dat God het heelal en het leven heeft geformeerd in een proces, met gebruik van de natuurwetten (die zoals C.S. Lewis schreef de beschrijvingen zijn van wat God doet in de wereld), en dat dit niet de waarde van schepping of van de mens teniet doet. Ik heb geleerd Genesis 1 niet als een wetenschappelijke tekst te lezen, maar meer als gedicht. De waarheden die er in staan zijn waar, maar het zijn geen letterlijke waarheden. Dus ik geloof dat God alles geschapen heeft, dat ik een schepsel ben en niet God zelf, dat God de mens en mij gewild heeft als zijn beelddragers en dat ik daardoor waardevol ben. In dit boek vond ik aansluiting bij andere christenwetenschappers, die hier ook over hadden nagedacht, en tot de conclusie kwamen dat goede wetenschappelijke theoriën en goede bijbeluitleg elkaar niet hoeven tegenspreken. Een langere ontstaansgeschiedenis van het heelal is prima in overeenstemming te brengen met het christelijk geloof. De ware scheidslijn is die tussen het theïsme, dat de natuur ziet als iets dat God heeft gemaakt, en het atheïsme, dat alles terugvoert op toeval. Daartussen is geen verzoening mogelijk.

Tenslotte wil ik wijzen op een boek van Dallas Willard: The divine conspiracy. Ik kende dit boek vooral omdat John Eldredge het aanhaalt, dus toen ik het op een jongerenconferentie tegenkwam, heb ik het direct gekocht. En het is als een soort frisse bries. Willard is filosoof en voorganger en hij combineert een heel heldere, goed onderbouwde schrijfstijl, met een realistische kijk en invoelingsvermogen. Hij benoemt een aantal problemen die ik heb met de manier waarop sommige christenen het evangelie presenteren. Hij noemt dit 'evangeliën van zondemanagement' (vaker genoemd op deze blog). En hij stelt daar tegenover het 'evangelie van het koninkrijk'. Jezus is gekomen om ons deel te laten uitmaken van zijn koninkrijk, en om ons te maken tot mensen die daarin thuishoren. De bekende bergrede beschrijft het leven in dat koninkrijk. We moeten dit gedeelte echter niet opvatten als een nieuwe wet, maar als een beschrijving van de mens die in dat koninkrijk leeft. Als we in Jezus geloven, veranderen we in mensen die op Hem lijken. Mensen dus die van nature bereid zijn van wraak af te zien, de extra mijl te gaan en hun vijanden als medemensen te behandelen. Dit was voor mij echt een nieuwe visie, die mij heel anders deed kijken naar het christelijke leven. Ik heb het daarom ook meerdere malen aangehaald in Indrukwekkende Vrijheid.

In de volgende aflevering een paar boeken die ik heb gelezen in de vijf jaar sinds ik deze serie schreef op mijn vorige blog.