zondag 5 februari 2012

Boekbespreking: A Game of Thrones

Er zijn soms boeken waar je al jaren lang over hoort. Schrijvers die je graag leest rekenen ze tot hun favorieten of noemen ze als inspiratiebron. Op lijstjes van lezers van hun meest geliefde fantasyboeken staan ze steevast bovenaan. Als het gaat om realistische, epische, complexe fantasieverhalen vallen deze titels. En toch kom je er niet aan toe ze te lezen. Voor een deel is dat omdat de verhalen door hun fans als heel duister worden voorgesteld.  De schrijver aarzelt bijvoorbeeld niet om sympathieke hoofdpersonen te laten omkomen. Karakters hebben seks met elkaar, al dan niet geheel vrijwillig. Er zijn geen echte goede mensen in het verhaal, ga zo maar door. Klinkt niet echt gezellig allemaal. Dus kies je als je in de winkel staat toch een boek dat een wat minder gruwelijke indruk maakt.
Het blijft echter wel knagen. Je zou het toch een keer moeten lezen, vooral omdat mensen die je respecteert er enthousiast over zijn, en er bovendien een TV-serie van is gemaakt die je ook een keer wilt zien. Daarom schaf je het boek aan als je het tegenkomt bij de Slegte (lang leve tweede hands boekwinkels - ik hoop dat die niet verloren gaan bij de opkomst van het e-book). En dan blijkt dat je je woorden moet inslikken. - je bent in een klap fan geworden.
De impressie die de woorden van anderen hadden gewekt bleek misleidend. Het boek is niet een orgie van seks en geweld in een grimmige omgeving. Het is een prachtig verteld verhaal in een realistisch aandoende middeleeuwse wereld (waar inderdaad seks en dood een rol spelen), vol fascinerende karakters, zowel heel goede (Eddard Stark) als heel slechte (Joffrey Lannister) en alles er tussenin. Dat is allemaal gekoppeld aan interessante hints van magie, een goed uitgewerkt complot en filosofische overdenkingen over godsdienst en macht. En had ik gezegd dat het goed geschreven is? Het duurde even voor ik echt in het verhaal kwam, vooral omdat de schrijver elk hoofdstuk iemand anders als gezichtspuntkarakter opvoert en je langzaam de hoofdrolspelers leert kennen, maar uiteindelijkwil je weten hoe het afloopt met personen als Jon, Brandon en Tarya. Ik heb het over A Game of Thrones van G.R.R. Martin, het eerste deel van A Song of Ice and Fire, en een aanrader voor iedereen die wil lezen over mythische gebeurtenissen en fantastische plekken, maar ook over mensen met realistische menselijke drijfveren. Dat levert niet altijd een optimistisch boek op, maar wel een heel goed boek.

Het verhaal speelt zich af op het continent Westeros. Zestien jaar geleden verdreef Robert Baratheon daar de wrede drakenkoning en roeide zijn nageslacht uit. Hij nam plaats op de ijzeren troon om te regeren over de zeven koninkrijken. Maar dat bleek niet zo eenvoudig - verschillende partijen in het rijk streven naar macht, niet in het minst de Lannisters. Als de rechterhand van de konink omkomt, reist hij af naar het Noorden, naar Winterfell, om de hulp in te roepen van zijn oude vriend en kameraad Eddard Stark. Die wil liever niet weg uit zijn kasteel, maar zijn grote eergevoel maakt dat hij niet anders kan. Samen met zijn twee dochters reist hij naar het zuiden. Zijn zoons en zijn vrouw blijven achter om in zijn plaats te regeren. Eddard Stark ontdekt al snel dat de dood van zijn voorganger niet natuurlijk was. Er wordt verraad voorbereid, en de samenzweerders zijn bereid tot het uiterste gaan om hun geheim te bewaken. Koning Robert weet echter van niets, en Stark durft hem nog niet in vertrouwen te nemen. Bovendien is Starks dochter beloofd aan de zoon van Robert, Joffrey, wiens moeder een van de hoofdverdachten is.
Tegelijkertijd zint in het land over de zee de laatste overlevende van de drakenkoningen op wraak. Door zijn zus uit te huwelijken aan de heerser van een ruitervolk, hoopt hij een leger op de been te kunnen krijgen om de Zeven Koninkrijken weer aan zich te onderwerpen. Ondertussen roert het ver in het Noorden, aan de andere kant van de enorme ijsmuur. De verkenners die dat gebied zijn ingezonden zijn nooit meer teruggekomen, en er gaan geruchten de ronde van bovennatuurlijke gebeurtenissen. Jon, de bastaardzoon van Eddard Stark, heeft zich aangemeld bij de zwartgeklede ridderorde die de muur bewaakt, en ontdekt al snel hoe groot de dreiging is. De seizoenen op Westeros zijn namelijk onregelmatig: ze kunnen jaren en jaren duren. Na een lange zomer, volgt vaak een lange winter. En de zomer duurt al bijna tien jaar ... Niet voor niets hebben de Starks een onheilspellende zinspreuk: “Winter is coming ...

De beste fantasyboeken zijn de verhalen die je aan het denken zetten over je eigen leven, die in de termen van Tolkien ‘toepasbaar’ zijn, en dat geldt voor A Game of Thrones. Wat het thema is blijkt al uit de titel. Een spel om de troon. De auteur heeft aangegeven geïnspireerd te zijn door de Wars of the Roses uit de Engelse middeleeuwen, waarin de huizen van York en Lancaster met elkaar streden om de troon. De machthebbers voeren strijd om te bepalen wie er mag regeren. Er wordt gemanipuleerd, gedreigd, gemoord, en gestreden. Het is als een schaakspel, waarbij partijen zorgvuldig hun strategie opzetten om uiteindelijk de tegenstander een vernietigende slag te kunnen toebrengen.
Als lezer heb je al snel door dat er een goede en een slechte groep is. De Lannisters en hun onderdanen zijn meedogenloos. Het zijn openlijke machtswellustelingen die zonder enige scrupules hun plannen voortzetten - ze gaan zelfs zo ver een jongetje van acht uit een raam te duwen om hun geheimen te bewaren. Tegenover hen staan de Starks. Als er iemand een held lijkt, is het Eddard Stark. Hij is loyaal, trouw en heeft vooral een heel sterk eergevoel. Hij wil doen wat goed is. Ik was bereid om met hem mee te leven. Maar wat blijkt? Eddard Starks ‘goede’ daden hebben net zulke gruwelijke consequenties als de ‘slechte’ daden van de Lannisters. Zijn eergevoel brengt hem ertoe keuzes te maken die familieleden van hem het leven kunnen kosten. En bovendien maakt het hem blind voor de plots van mensen met minder eergevoel dan hij. Door zijn drang om de waarheid de overwinning te laten behalen, zorgt hij dat er een oorlog uitbreekt. En oorlogen leiden tot plunderingen, en  veldslagen. Stark heeft dan wel een moraal, hij is en blijft een machthebber. En daarom kan hij niet zien wat zijn ‘goede’ keuzes betekenen voor de gewone mensen zonder macht of betekenis. Zoals iemand in het verhaal verzucht: “Why is it always the innocents who suffer the most, while you high lords play your game of thrones?

Ik schrijf nogal veel over wilskracht op mijn blog, en daar moest ik bij het lezen van dit boek regelmatig aan denken. De Lannisters willen de troon, de Starks willen het goede doen, maar beide vertrouwen op hun eigen kracht om hun doel te bereiken. En beide brengen daardoor kwaad in de wereld. Ook al ben je ervan overtuigd dat wat jij wilt bereiken goed en waardevol is, dat het juist is, als je het tot stand wilt brengen op eigen kracht, groeit alleen maar het rijk van de duisternis. Het is waar wat wel eens wordt gezegd: Macht corrumpeert, absolute macht corrumpeert absoluut. In dit verhaal willen de Starks hun visie op wat goed en eervol is aan hun wereld opleggen, maar dat is precies waar het fout gaat: ze willen het opleggen. En dat betekent automatisch dat ze onderdrukkend zullen zijn voor mensen die het niet precies eens zijn met hun beeld van wat goed en eervol is (zo voelt Eddard zich in de eerste pagina’s gedwongen een deserteur te onthoofden, want dat is wat de wet eist. Maar de lezer weet dat deze man reden heeft om uit angst te vluchten. Hij krijgt echter niet eens de kans zijn kant van het verhaal te vertellen). Denk ook aan een karakter in een ander fantasyverhaal, Gandalf, die de ene ring krijgt aangeboden. Hij weigert. “Understand, Frodo, I would use this ring from a desire to do good”, is zijn verklaring. “But through me it would wield a power too great and terrible to imagine.” Gandalf zou met behulp van de ring zijn beeld van wat goed is aan de wereld opleggen, maar zou daarmee net zo zeer een onderdrukker zijn als aartsslechterik Sauron.
De Starks ontlenen hun identiteit, hun zelfbeeld, aan hun morele karakter. Dit is hun ‘heldenverhaal’ waarmee ze symbolisch de dood hopen te overleven, dit is wat hen betekenis geeft in het aanzien van het betekenisloze einde van het leven. Hun morele goedheid komt dus (net als de morele slechtheid van de Lannisters) voort uit hun angst voor de dood en verspreidt daardoor zelf ook de dood. Richard Beck legt op zijn blog Experimental Theology scherp uit hoe dit in zijn werk gaat: “Our lives are experienced as "significant" because we create cultural hero systems. And yet, our hero system isn't the only one on offer. Every culture has its own values and goods, is its own hero system, that help define what a "meaningful" life looks like. This poses a problem. Our hero systems only "work" if we experience them as immune to death, as something eternal and timeless. In this, our hero systems are religious in nature. In fact, for most of us our hero system is our religion. So when hero systems and the gods supporting them come into contact we experience an existential threat. The existence of other ways of life, other values, and other gods threatens to relativize our own values and god. If there are many gods how can I be sure my god is the one true god? Pressed further, how can I be sure that all of these gods aren't just figments of our imaginations to help us cope with our death anxiety? Suddenly we feel the existential floor open up beneath us. The ideological Other, in posing an implicit critique of my hero system, threatens me to the core, attacks the very source of my self-esteem. So what do we do in the face of that threat? It's pretty simple. We demonize the Other. Rather than endure the existential discomfort it's easier to double-down on our worldview and to see the Others as malevolent agents. We aggress against the Other. In mild forms, we see the Other as confused or mistaken, a target for evangelism. More strongly, the Other is an enemy we have to forcibly eliminate. This, then, is the great tragedy of human existence: That which makes life worth living--our cultural hero system and the self-esteem it provides--is the very source of evil.

Als christenen zijn we geneigd in dezelfde val te lopen. We ontlenen onze eigenwaarde aan de waarheid van onze dogma’s, en verbranden vervolgens ketters op de brandstapel (terwijl we onszelf in elk geval heel recht in de leer weten). Of we ontlenen onze eigenwaarde aan onze moraal, en sluiten vervolgens homo’s, prostituees en andere zondaars uit van onze eredienst (want de homo is de ‘ander’ en dus bedreigend). Maar ondertussen leven wij in elk geval heilig. Maar het gaat in het christelijke geloof niet om de juiste leerstellingen. En het gaat ook niet om moreel gedrag. Laat me dat nog een keer stellen: het gaat er in het christelijk geloof niet om of je ‘goed’ leeft. Het verschil tussen de mensen die in Gods koninkrijk thuishoren en die daar niet in thuishoren, is niet dat tussen morele en immorele mensen.
Kijk naar de gelijkenis die Jezus vertelt over de Farizeeer en de tollenaar, die beiden in de tempel komen om te bidden. In de zondagsschool hebben we geleerd de Farizeeen te zien als schurken. We zien ze als huichelaars, die van binnen slecht zijn. Maar de realiteit is dat het de mensen waren met het hoogste morele niveau van Israel. Robert Farrar Capon schrijft over deze gelijkenis in Kingdom, Grace, Judgement (Sorry, ik kon het niet laten hem nog een keer te citeren. Dit is echt de laatste keer! (voorlopig)): “The pharisee is not only good, he is religious. And not just hypocritically religious, either. His outward righteousness is matched by an inward discipline. He fastst twice a week and he puts his money where his mouth is: ten percent off the top for God. If you know where to find a dozen or two such upstanding citizens, I know several parishes that will accept delivery of them, no questions asked and all Jesus’ parables to the contrary notwithstanding. But best of all, this pharisee thanks God for his happy state ... Jesus shows us the Pharisee in the very act of giving God the glory!
De Farizeeer was een goed mens. Toch werd hij niet gerechtvaardigd. Maar dat had niets te maken met zijn ‘goedheid’. Net zoals het feit dat de Tollenaar door God geaccepteerd werd er natuurlijk niets mee te maken dat hij een moreel twijfelachtig leven leidde. Redding, rechtvaardiging, heiliging, leven - het is allemaal een geschenk van God, gegeven omdat Hij daarvoor kiest, en niet om iets wat wij doen. Dat is wat genade betekent, dat is wat liefde doet. Maar je kunt deze dingen alleen ontvangen als je beseft dat je er geen recht op kunt laten gelden, als je ophoudt ze te willen bereiken met je eigen wilskracht. Je kunt de prijs alleen ontvangen als je weigert het spel te spelen. In de woorden van Capon: “Jesus is saying that as far as the Pharisee’s ability to win a game of justification with God is concerned, he is no better off than the publican. As a matter of fact, the Pharisee is worse off; because while they’re both losers, the publican at least has the sense to recognize the fact and trust God’s offer of a free drink. The point of the parable is that they are both dead, and their only hope is someone who can raise the dead.

De enige manier om het koninkrijk van God te ontvangen is er als een kind voor open te staan. Dat is niet wat we graag willen horen, vooral niet als onze wilskracht op gebieden in ons leven tot succes heeft geleid, als we macht hebben verkregen, of rijkdom, of respect voor onze moraliteit. Dat is waarom de bekende ‘rijke jongeling’ van Jezus wegging, en de Farizeeen (hoe goed en religieus ze ook waren) met de politieke machthebbers samenspanden om Jezus ter dood te brengen. Jezus was de ‘ander’ die het ‘heldenverhaal’ waaraan ze hun betekenis ontleenden aan het wankelen bracht. Dus moest hij sterven. Maar wie zich openstelden voor zijn boodschap, de mensen die bereid waren hem te volgen, waren degenen die naar wereldse maatstaven mislukt waren. De machtelozen en verschopten, de zieken en misvormden, de hoeren en de tollenaars. ‘The last, the least, the little and the lost’. Zij laten zich nergens op voorstaan, ze doen niet mee aan het ‘spel van de tronen’, zij accepteren wat ze ontvangen van God of van het leven.
Interessant genoeg komen dit soort karakters ook voor in A Game of Thrones. Zij zijn degenen die oog hebben voor andere mensen, die oprecht liefde kunnen tonen, die zich niet laten verblinden door de beloftes en schone schijn van de machthebbers, die de dreiging van de winter serieus nemen, en die zichzelf kunnen opofferen. Een bastaardzoon die door zijn moeder gehaat wordt, een verlamd jongetje dat nooit meer ridder zal worden, een dwerg die door iedereen als minderwaardig wordt beschouwd, een onteerde ridder op een ander continent, een dochter die niet voldoet aan de heersende schoonheidsmaatstaven en geen standaard prinsesje kan zijn, een dikke jongen die weet van zichzelf dat hij een lafaard is ... de mensen die buiten het spel staan. Als het verhaal een goede afloop kent (dat weet ik na het eerste deel natuurlijk nog niet), zal het komen als een uiting van genade via deze machtelozen, en niet als de uitwerking van de macht van de tronen.
Zo zal het uiteindelijk ook in deze schepping zijn. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten (en niet de goeden de eersten, maar de zwakken). Ik ben erg benieuwd naar het tweede deel van deze serie.