dinsdag 11 juni 2013

Filmbespreking: Star Trek Into Darkness

Ik ben een Star Trek-fan. Een ‘trekkie’, zoals dat heet. De verhalen in de TV-series en films schetsen een beeld van een hoopvolle toekomst, waarin de mensheid haar onderlinge twisten heeft bijgelegd, waar de economie niet het laatste woord heeft en technologie voor bijna alles een oplossing biedt en waar vriendschapsbetrekkingen worden aangegaan met andere volken in het heelal, die soms niet eens veel op mensen lijken. Vanuit deze situatie gaan ontdekkingsreizigers op pad om het onbekende in kaart te brengen en nieuwe levensvormen en beschavingen te vinden.
Het is wel eens inspirerend een positief toekomstbeeld voorgeschoteld te krijgen. Het merendeel van de Science Fiction op TV en in de bioscoop is namelijk minder optimistisch over onze toekomst. Op allerlei manieren komt de mensheid ten einde, door zombies, door milieurampen of door buitenaardse invasies, en in de wereld die overblijft moeten ze een harde strijd voeren om te blijven overleven. Of mensen worden het slachtoffer van de onderlinge wreedheid van de mens, in structuren van dwang en controle. En als er dan al ontdekkingsreizen naar andere planeten worden georganiseerd vinden de mensen daar vaak alleen maar ellende. Monsters die na het eerste contact op gruwelijke wijze de menselijke ontdekkingsreizigers uitroeien. De recente film Prometheus is daarvan een voorbeeld. De ruimte is een gevaarlijke, dodelijke plek, die het niet beloont als mensen initiatief nemen. Een plek waar angst regeert.
Tegen deze achtergrond is de wereld van Star Trek een groot contrast. Het universum dat in deze films wordt getoond is er een waarnaar ik kan verlangen, een waar ik ook deel van zou willen uitmaken. En als deze wereld bedreigt wordt slaan voormalige vijanden hun handen ineen en smeden krachtige vriendschapsbanden om hun tegenstanders het hoofd te bieden. Dit gebeurde bijvoorbeeld in de laatste Star Trek-film, waarin een tijdreiziger uit de toekomst toesloeg in het hart van de mensheid en op het punt stond de Aarde te vernietigen. De mens Kirk en de vulcan Spock, die elkaar eerst niet konden luchten of zien, overwonnen hun verschillen, legden hun conflict bij, en werkten samen om het gevaar af te wenden. Ze werden hierbij geleid door een belofte die (net als de vijand) uit de toekomst kwam, de belofte dat hun vriendschap door het lot bestemd was. Ze kwamen dus niet alleen bij elkaar door de bedreiging (een negatieve reden), maar ook door de profetie dat hun vriendschap het heelal zou begunstigen (een positieve reden). En om hen heen vormden ze een nauwe groep, de bemanning van het ruimteschip Enterprise, die niet alleen zou vechten, maar vooral op ontdekkingstocht zou kunnen gaan, om nieuwe werelden te verkennen. Het lijkt me niet onredelijk om hier een vergelijking te trekken met het leven van christenen, die elkaar ook vinden om een belofte van buiten deze wereld, en een gemeenschap vormen die hun omgeving verandert, die onrecht bestrijdt en schoonheid vermenigvuldigt. De kerk.
Trouwe lezers van mijn blog knipperen waarschijnlijk met hun ogen als ik zo positief ben over de kerk. Maar mijn positieve geloof is ongeveinsd. Ik geloof dat de gemeenschap van gelovigen een kracht ten goede kan zijn, en zo ook bedoeld is door haar oprichter, Jezus, die van buiten de tijd naar de Aarde kwam. Maar rond zijn woorden en beloften is een structuur ontstaan, een instituut, opgezet door mensenhanden en dus feilbaar. In dit instituut gaan de vaste patronen weer werken die het menselijke handelen al vanaf het begin hebben gekenmerkt. Patronen van bedreiging, jaloezie en eer. Patronen van straf en beloning. Patronen van macht. In elke gemeenschap ontstaan er patronen en afspraken, dat is onvermijdelijk. Als ik mijn vrienden wil zien, moet ik ook met hen de agenda trekken en tot een overeenkomst komen. Maar als er sprake gaat zijn van machtsverhoudingen verdwijnt de vriendschap al snel. Dan wordt de ene persoon het middel waarmee de ander zijn invloed of positie wil verstevigen. Van een kostbaar mens wordt hij een pion in een schaakspel die zo kan worden opgeofferd. Deze bedreiging van binnenuit is nog veel gevaarlijker dan die van buitenaf. En haar te bestrijden vraagt om opoffering.

Zoals te verwachten was, komt de bedreiging voor de Aarde in deze Star Trek-film, de tweede in de nieuwe serie, inderdaad van binnenuit. In Londen wordt een aanslag gepleegd, waarbij talloze doden vallen. De dader is een agent van Star Fleet (de ruimtevaartorganisatie van de mensheid), John Harrison. Welke reden hij heeft om zich tegen zijn werkgevers te keren, is niet bekend. Na zijn terreurdaad vlucht hij naar Kronos, de thuiswereld van de Klingons. En net op het moment dat er een oorlog dreigt uit te breken tussen de mensheid en dit opvliegende ras, gekenmerkt door eergevoel. De jonge kapitein James T. Kirk krijgt de opdracht naar Kronos te reizen en de voortvluchtige agent met nieuwe fotontorpedo’s te bestoken. Een missie die hij maar al te graag wil uitvoeren, omdat ook zijn mentor, admiraal Pike, bij de aanslag om het leven is gekomen. Zijn vriend Spock weet hem echter op andere gedachten te brengen en hij arresteert John Harrison. Die blijkt te zijn gemanipuleerd. Iemand hoog in de organisatie van Star Fleet lijkt op een ruimteoorlog aan te sturen ...

Mijn verwachtingen voor deze film waren hooggespannen. De eerste in deze serie was zo goed en meeslepend, dat die me mijn liefde voor film teruggaf na een paar teleurstellende bioscoopervaringen. Om dat te overtreffen is wel veel om van een vervolg te verlangen. En inderdaad was deze film niet zo aangrijpend als de eerste, zelfs al zaten er voor zover ik kon zien minder grote gaten in het plot. Deze film neemt je als kijker niet zo sterk mee in de psychologie van Kirk en Spock, en gaat direct van start als actiefilm. Dat zorgde bij mij voor wat meer afstand van de gebeurtenissen. Verder leunt deze film in mijn ogen wat te veel op eerdere Star Trek films, met name ‘The Wrath of Khan’. Verwijzingen zijn prima (ik pikte een paar leuke wel op!), maar het kopieren van volledige plotelementen vind ik een beetje flauw. Ze werkten wel, maar maakten minder indruk dan in het origineel. Ook vond een in mijn ogen te groot deel van de film plaats op Aarde of op de sombere planeet Kronos, en waren veel nieuwe uniformen wel erg grijs. Het kleurpalet van deze film was een stuk grauwer dan de vorige. De 3D-effecten vond ik ten slotte niet allemaal even goed werken.
Maar dat wil niet zeggen dat ik niet enthousiast ben over de film. De acteurs waren allemaal weer erg goed en elk karakter had een belangrijke bijdrage. Zo vond ik de relatie tussen Spock en Uhura bijvoorbeeld aandoenlijk, en bracht Scotty veel humor in (al had ik graag een grotere rol willen zien van Karl Urban als dr. McCoy). Vooral Benedict Cumberbatch (uit Sherlock) in zijn rol als John Harrison is indrukwekkend. Die stem! De dreiging die hij in zijn woorden legt, deed de rillingen over mijn rug lopen. Fantastisch! Ik hoop hem in nog veel meer films te zien. Verder bevatte de film weer prachtige futuristische technologie (zoals dat hoort in een Star Trek-film), buitenaardse wezens (een soort enorme vis!) en andere werelden. Maar het mooist waren de beelden van de planeet Jupiter. De goed uitgedachte en uitgevoerde actiescènes (een sprong tussen twee ruimteschepen, een neerstortend ruimteschip zonder kunstmatige zwaartekracht!) hielden de spanning er goed in. En het slot beloofde heel wat voor de toekomst. Ik hoop dat we niet al te lang op een derde film in deze serie hoeven wachten!

Een van de thema’s in de film is hoe mensen morele beslissingen nemen. Is het goed om iemand op te offeren, omdat het belang van de velen uitgaat boven dat van de weinigen of de eenling, zoals Spock wel eens suggereert? Of laat je een vriend niet in de steek, zelfs als je daarvoor belangrijke regels moet overtreden, zoals Kirk dat in het begin van de film doet? Een andere filmrecensent heeft de verschillende ethische systemen die in deze film belicht worden al besproken, dus dat zal ik hier niet doen. Wel vind ik het heel mooi hoe zowel Kirk als Spock uiteindelijk tegen hun automatische manier van handelen lijken in te gaan. De reden die ze daarvoor geven is in beide gevallen: “Dit is wat jij gedaan zou hebben.” Ze hebben ontdekt dat ze niet blind kunnen varen op hun eigen patronen, maar dat ze de bijdrages van anderen nodig hebben om een goede keuze te kunnen maken. Ze hebben geleerd nederig te zijn, ook met hun morele, of ethische uitspraken - een voorwaarde om ook de standpunten van anderen te kunnen overwegen. En die nederigheid maakt hen niet zwakker, maar sterker! Kirks innerlijke kompas, zijn onderbuikgevoel, wordt in evenwicht gehouden door Spocks rationaliteit en zijn overwegingen over de gevolgen van daden, en vice versa, en beiden kunnen daardoor met meer overtuiging handelen.

Ik wil in deze bespreking een andere vraag stellen, en dat is de vraag wat een gemeenschap gezond maakt en houdt. Als de belangrijkste bedreigingen voor groepen mensen niet van buiten komen, maar van binnen, hoe kunnen we daar dan weerstand tegen bieden? In deze film worden verschillende benaderingen tegenover elkaar gesteld.
“Zou jij niet alles overhebben voor je familie?”, vraagt John Harrison op een gegeven moment aan kapitein Kirk. Het is een krachtig moment in de film, omdat je als kijker weet dat het ruimteschip de Enterprise en haar bemanning inderdaad heel belangrijk zijn voor Kirk. Ze is zijn huis, ze is zijn familie. En hij heeft al laten zien het vuur van een vulkaan en de toorn van de Star Fleet-leiding te willen trotseren om zijn vrienden te redden van gevaar. John Harrison heeft ook een bemanning die hij tegen gevaar wil beschermen. Ze dreigen te worden gebruikt als betaalmiddel in een conflict tussen beschavingen en dat wil hij tegen elke prijs voorkomen. Volgens Harrison is alles geoorloofd, als zijn vrienden en collega’s het maar overleven. Hij is bereid alles en iedereen daarvoor op te offeren. Hij pleegt de aanslag in Londen. Hij doodt een Star Fleet-kapitein en opent het vuur op een ander ruimteschip. Hij bedreigt de bemanning van de Enterprise. Hij laat een spoor van vernieling achter, alles voor zijn familie. Dit lijkt heel positief, tot je beseft dat Harrison niet bereid is zichzelf te offeren. Hij vindt zichzelf namelijk beter. Beter dan de burgers van de Aarde, beter dan de officieren van Star Fleet. Beter dan Kirk en Spock. Hij blijkt ook te behoren tot een groep mensen die zich ten doel hebben gesteld wezens die minder zijn dan zij uit te roeien. Ze zijn fascisten geworden. De eigen groep gaat voor, ieder ander moet lijden. Harrison denkt dat de bescherming van de familie gebaseerd is op macht. Maar hij komt bedrogen uit.
Kirk heeft ook alles over voor zijn bemanning, zijn familie. Maar niet het leven van onschuldigen. Niet het leven van andere individuen. Hier moet ik wat meer zeggen over het plot, dus als je geen enkele ‘spoiler’ wilt weten is het verstandig de komende paragraaf over te slaan. Maar ik probeer genoeg te verbergen om het spannend te houden! Als zijn schip gevaar loopt en zijn bemanning dreigt om te komen, zet Kirk inderdaad alles op het spel. Niet alles buiten hem, maar alles wat van hem zelf is. Zelfs zijn leven. “Het is een wonder”, zegt iemand als de aandrijving van het schip hersteld wordt en de zwaartekracht terugkeert.. “Er bestaan geen wonderen”, antwoordt Spock. Maar als hij bij de kernreactor van het schip komt, moet hij zijn woorden inslikken. Het wonder is tot stand gebracht door Kirk, die daarbij een dodelijke dosis radioactieve straling heeft opgelopen. Groter liefde heeft niemand, dan die zijn leven aflegt voor zijn vrienden, zei Jezus al in de bijbel. Het is een krachtige verwijzing naar Jezus, die ook alles overhad voor zijn schapen, zijn familie. Maar niet het leven van onschuldigen. Hij vernietigde niet de Romeinen of de priesters van de Joden, maar liet zichzelf doden, zodat zijn vrienden de dood konden ontlopen. En zijn dood werd de basis voor de christelijke gemeenschap, waaraan in de kerk nog steeds elke zondag wordt gedacht door middel van de avondmaalsviering. In een gemeenschap waarvan de leider zijn eigen leven heeft geofferd, is geen plaats voor manipulatie en machtsmisbruik. Het wapen tegen de corruptie van onze instituten is geen macht (die neemt van anderen), maar liefde (die geeft van zichzelf).

Dit wil echter niet zeggen dat wij maar klakkeloos onszelf moeten opofferen, ongeacht tot welke familie of gemeenschap we behoren. We hoeven niet als vanzelf het belang van de groep boven onszelf te stellen. We hoeven niet zomaar over ons heen te laten lopen. Dit wordt in de film geïllustreerd door het karakter Carol Marcus. Zij is de dochter van Star Fleet-admiraal Marcus, die bezig is zijn positie binnen Star Fleet te versterken en die daarvoor de levens van onschuldigen wil opofferen. Hij vindt zijn familie ook heel belangrijk, dat blijkt als hij zijn dochter weg flitst van het gevaar. Hij wil niet dat haar iets overkomt.
Maar zij sluit zich niet bij hem aan. Als ze beseft wat hij van plan is, geeft ze hem zelfs een klap in het gezicht. Ze schaart zichzelf aan de zijde van de groep die admiraal Marcus wil vernietigen. Als hij hen kwaad wil aandoen, zal hij ook haar treffen. In deze film geeft Carol Marcus duidelijk haar grenzen aan. Wie haar familie is, wordt niet bepaald door bloedverwantschap. Ze geeft niet om de machtsinvloed van de groep waar ze bij hoort. Ze is niet zoals John Harrison. In plaats daarvan sluit ze zich aan bij een groep mensen die bij elkaar zijn gekomen uit vrije wil, uit vriendschap, mensen die bereid zijn hun eigen leven op het spel te zetten voor anderen. Mensen die niet willen dat onschuldigen schade lopen, maar die juist willen strijden voor vrede en rechtvaardigheid. Ze gaf een duidelijke grens aan en verdedigde die tegen elke prijs, zelfs als ze daarvoor tegen haar vader in moest gaan. Zelfs als ze haar leven ermee op het spel zet. Ze schaart zich aan de kant van Kirk. “Welkom bij je nieuwe familie”, zegt iemand tegen het eind van de film tegen haar. Om in de terminologie van de kerk te blijven: ze heeft het offer van de kapitein gezien, en dat heeft haar ertoe gebracht zich te bekeren en ‘uit het koninkrijk van de duisternis’ over te gaan in ‘het koninkrijk van het licht’.
Ook wij moeten, wat onze familie ook is, ons gezin of de kerk, de grens duidelijk stellen. We mogen niet over ons heen laten lopen door machtsmisbruikers, die over lijken gaan om hun eigen positie te verstevigen, maar kiezen voor mensen die elkaar en anderen liefhebben. Dan worden we niet overwonnen door machten van binnenuit en kunnen we uiteindelijk de mooie wereld om ons heen gaan verkennen. Moedig gaan waar niemand voor ons ooit gegaan is.