woensdag 17 december 2014

Filmbespreking: Anastasia

De laatste jaren ben ik me gaan verdiepen in de Russische literatuur. Niet dat je daar teveel van moet voorstellen. In Oorlog en Vrede kwam ik maar tot de helft. Gelukkig bleek daar een film van te zijn gemaakt, met Audrey Hepburn in een van de hoofdrollen, en die was ook onderhoudend. Net als de verfilming van Anna Karenina niet lang geleden. Deze boeken en films hebben iets fascinerends. En ik ben volgen mij niet de enige die dat voelt (anders zouden de films niet gemaakt worden natuurlijk). Een van de redenen is natuurlijk dat het gaat om briljante auteurs. Maar waarom zijn zoveel schrijvers uit Rusland zo groot geworden, maar lezen we geen Indiase of Chinese schrijvers uit dezelfde tijd? Dat komt volgens mij omdat Rusland een unieke plek inneemt in de verbeelding. Het is namelijk bekend en vreemd tegelijk. Terwijl India en China vooral vreemd zijn, met onbegrijpelijke rituelen en gewoontes. Chinese mensen staan veel dichter op elkaar in een rij dan wij. Dat schept afstand. En natuurlijk is het goed om die afstand te overbruggen, maar dat kost wel moeite. Rusland daarentegen was sinds de opkomst van de Tsaren op Europa gericht. Liet Peter de Grote zich niet in Nederland scholen in de scheepsbouw? Hoewel hun land heel Azië bestreek, vormden ze hun cultuur naar die van ons. Ze reden in paard en wagen (of arrenslee), hielden soirees en bals, lazen dezelfde boeken. Zelfs hun uiterlijk verschilt niet veel van ons. Als we over hen lezen, zijn er veel symbolen die we begrijpen en wegwijzers die ons het verhaal binnen voeren. Maar die zijn er voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Canada ook. En toch zijn daar minder schrijvers die voor ons op dezelfde hoogte kunnen staan als de Russen. Daar komt het aspect van de vreemdheid om de hoek kijken. De Amerikanen ‘zijn’ ons, richten hun leven in op basis van dezelfde waarden, hebben dezelfde prioriteiten. De Russen zijn geen Europeanen. Nooit geweest. Ze hebben de vormen van hun cultuur op de onze doen lijken, maar daaronder schuilt iets dat aantrekkelijk anders is. Iets dat we niet direct begrijpen, iets dat ons uitdaagt, waar we van terugdeinzen, of dat ons inspireert. De Amerikaanse cultuur is ook wel anders, maar dat is er een van individualisme en kapitalisme. De Russische cultuur is er een van mystiek. Voor de Russen zijn er zaken belangrijker dan het individu, al was het alleen maar ‘moedertje Rusland’. Maar vaker nog is het een ideaal (dat van het communisme), of het geloof (de voor ons mystiek aandoende orthodoxe kerk). Er lijkt voor de Russen een diep gevoel te bestaan dat ze leven in een werkelijkheid die hun individualiteit overstijgt. Misschien komt het omdat hun land zo groot is dat de grenzen ervan niet te bevatten zijn? Of dat het weer zo koud kan zijn? Dit maakt in elk geval dat ze geen kille rationalisten kunnen zijn (zelfs niet wie zich wel als rationeel presenteert, bijvoorbeeld in de boeken van Dostoyevsky), maar dat ze hun leven laten leiden door die henzelf overstijgende realiteit. En voor ons, westerlingen, die leven in overzichtelijke ingepolderde landjes, waar alles begrijpelijke proporties heeft, maakt dit van Rusland als vanzelf een sprookjesland. Het geeft aan de Russische verhalen een glans van vreemdheid, die we niet werkelijk kunnen begrijpen, waardoor er voor ons onvoorspelbare dingen in kunnen gebeuren. De kus van de grootinquisiteur, bijvoorbeeld, wonderen, opofferingen, grote gebaren in naam van een ideaal, en ook: grote woorden over God die niet pretentieus aanvoelen. Ik weet niet of ik in het Rusland van Dostoyevsky of Tolstoy zou willen wonen, ik weet wel dat ik erover wil lezen.

Dit alles verklaart waarom je als kijker niet met de ogen knippert als Anastasia in de gelijknamige animatiefilm de ogen opslaat ten hemel en roept: ‘Geef me een teken.’ Dit is Rusland. Deze animatiefilm van Don Bluth bevat zowel het vertrouwde Europese van Rusland, met auto’s, balzalen, etiquette, treinstations et cetera, als het vreemde: de tovenaar Raspoetin, revoluties, grandeur, en andere sprookjesachtige elementen. Het filmhoesje doet misschien vermoeden dat het gaat om een Disneyfilm, maar wie dat verwacht, komt bedrogen uit. De tekeningen zijn anders dan die in Disneyfilms, schokkeriger en hoekiger, terwijl bijvoorbeeld bosdiertjes weer een stap terug zijn in kinderlijkheid. Maar deze animatiestudio had nu eenmaal minder budget ter beschikking dan de Disneyfilms. De film houdt zich ook minder aan het Disneyrecept voor animatiefilms. De schurk is duivelser dan die in Disneyfilms, en de beelden zijn soms gruwelijker. En omdat de hoofdpersonen ouder zijn dan de gemiddelde Disneyhelden (of in elk geval als ouder worden geanimeerd) sluipen er ook meer verwijzingen binnen naar flirten en seks. De aanwezigheid van pratende diertjes als ‘side kicks’ maakt het echter moeilijker de film als tiener- of volwassen film te zien (dezelfde studio deed dat later veel beter met Titan AE). Wel is de film prachtig gemaakt, waarbij computerbeelden heel aardig met de tekeningen zijn verweven, zodat er prachtige achtergronden op het doek zijn getoverd. Van treinongelukken tot talloze dansers, tot tot leven gekomen standbeelden. En in een tijd waarin Disney zijn heldinnen nog door een man liet redden, hoe levenslustig en assertief ze ook waren (denk aan Ariel), is de hoofdpersoon van deze film geen ‘damsel in distress’, maar is zij het die de slechterik confronteert als de mannelijke held is uitgeschakeld. Wij kennen ondertussen Katniss Everdeen natuurlijk, dus voor ons is het niet nieuw meer, maar ik zou graag meer van dit type verhalen zien.

Het verhaal begint aan het hof van Tsaar Nicolaas, aan het begin van de 20ste eeuw. Hij heeft de valse monnik Raspoetin tegen zich in het harnas gejaagd, en de man spreekt een duivelse vloek uit: hij voorspelt het einde van alle Romanovs. Niet veel later breekt inderdaad de revolutie uit. Het paleis wordt bestormd, en alleen de moeder van de Tsaar weet te ontkomen. Op haar vlucht raakte ze gescheiden van Anastasia, de dochter van de Tsaar en haar kleindochter. Aangekomen in Parijs  looft ze een beloning uit voor wie haar kan herenigen met haar dochter. Maar de enigen die ze ziet zijn fraudeurs, die een meisje van de straat plukken, die laten praten als een prinses, en doen alsof het gaat om Anastasia. De oude vrouw prikt altijd feilloos door de praatjes van de ‘con artists’ heen. Na tien jaar geeft ze de moed op. Blijven hopen doet te veel pijn. Juist dan is Dimitri op weg naar Parijs. Hij heeft zijn zinnen gezet op het niet onaanzienlijke geldbedrag, en heeft een meisje gevonden dat heel goed zou kunnen doen alsof ze de verdwenen prinses is. Deze Anya weet zelf niet wat haar afkomst is, want ze is alles kwijt wat voor haar achtste gebeurd is. Misschien zouden ze elkaar wel eens kunnen helpen … Hun reis wordt echter vanuit het dodenrijk nauwlettend in de gaten gehouden door de geest van Raspoetin, die vastbesloten lijkt de ontmoeting tussen Anya en de moeder van de Tsaar te verhinderen.

Ik wil hier niet schrijven over de ontwikkeling van Dimitri, die begint als iemand die het met de wet niet zo nauw vindt, en dan opeens verliefd wordt op Anya. Maar hij leert dat echte liefde nog een stap verder gaat. Natuurlijk, net als in de Disneyfilms wordt hier de ‘liefde op het eerste gezicht’ verheerlijkt, maar waar in Disneyfilms die liefde vaak niet verder wordt bevraagd, ontdekt de hoofdpersoon hier tijdens de reis dat zijn egoïstische verliefdheid overgaat in echte liefde. En echte liefde is bereid afstand te doen van eigen gewin, en moed te tonen, ook als het betekent dat je afscheid moet nemen van de geliefde. Of in elk geval de keus bij de geliefde neer te leggen. Deze vertoning van nederigheid is echte liefde, en een stuk volwassener dan veel Disneyhelden zouden kunnen zijn.
Maar waar ik tijdens het kijken van de film vooral door werd gegrepen was het verhaal van Anya, oftewel Anastasia. Vanaf het begin van de film bestaat er namelijk geen enkele twijfel over dat het weesmeisje in werkelijkheid de prinses is. De spanning van de film bestaat daarom niet uit de vraag wat haar identiteit is, maar of ze er wel achter zal komen wat haar identiteit is (een behoorlijk verschil). Als kijker zien we iemand die door omstandigheden buiten haar eigen toedoen het leven dat bij haar hoorde is kwijtgeraakt. Hoewel ze een prinses was, is ze opgevoed in een nogal onguur ogend weeshuis, en is haar hoogste ideaal een baan in een visfabriek. We hebben intuïtief het gevoel dat in deze situatie iets niet klopt. We zien ook nog eens de slechte machten die haar in onwetendheid willen laten, en als dat niet zou lukken, haar willen doden voor ze ontdekt wie ze is. En dus is onze hoop als kijker, dat de onrechtvaardigheid dat haar werkelijke identiteit haar is ontstolen, ongedaan zal worden gemaakt. Daaruit bestaat het gelukkige einde, de eucatastrofe.
Ik moest hierbij denken aan het bekende citaat van G.K. Chesterton: ‘We ondervinden allemaal dezelfde mentale rampspoed. We zijn allemaal vergeten wie we werkelijk zijn’ (Orthodoxie). De tragiek van ons verhaal is niet zozeer dat we ophielden geliefde kinderen van God te zijn, of dat we niet langer beelddrager van God waren. De tragiek is dat we zelf niet langer wisten of geloofden wie we werkelijk zijn. We raakten onze werkelijke identiteit kwijt, de identiteit van het schepsel van God, dat hij had gemaakt om in eeuwige gemeenschap met hem te leven, aan hem gelijk in onze mogelijkheid God, elkaar en de schepping lief te hebben. Onze identiteit van zijn geliefden, die hij hun zonden niet aanrekent, maar kwijtscheld, en die altijd toegang hebben tot de troon van zijn genade. Onze identiteit van scheppers (met kleine s) onder de Schepper, die zijn schepping tot bloei zouden brengen. En omdat we ons niet meer van die identiteit bewust waren, leefden we een minder leven: het leven van opstandige, alleen bezig met ons eigen gewin, zelfs al is het ten koste van de ander of de schepping; het leven van tijdelijke creaturen bezig met tijdelijke beslommeringen: geld, seks en macht. En luide stemmen in onze omgeving houden ons voor dat dit onze identiteit is. Stemmen als die van de vrouw van het weeshuis, die Anya voorhoudt dat ze nooit iets anders kan zijn dan een fabrieksarbeidster. Stemmen als die van het bureaucratische systeem van Sovjet Rusland, die haar zonder visum niet laten gaan: je bent deel van het systeem, niet meer. En stemmen als die van de demonische Raspoetin, die uit boosheid om zijn eigen lot, haar wil zien lijden. Dat is wat de demonische machten immers doen: ons voorliegen dat we minder zijn dan we zijn, dat we geen hoop mogen hebben ooit geliefd te zijn, dat we op onszelf zijn aangewezen, zonder gemeenschap te kunnen ervaren. Dit is onze mentale rampspoed.
Maar er is een andere macht in onze wereld, die ons niet in onze verloren toestand laat. De stem die op meerdere manieren tot ons spreekt: in schoonheid, in de stem van ons geweten, in het bestaan van liefde. In ons verlangen, onze ‘sehnsucht’, ‘Joy’, in de benaming van Lewis. Dit wordt gesymboliseerd in de hanger van Anya, met de woorden ‘Together in Paris’. Lewis wijst erop dat het aanwezig zijn van een sleutel aangeeft dat er een slot moet bestaan. Dat als we in ons een verlangen opmerken dat niet op Aarde vervuld kan worden, dit wijst op het bestaan van een hemelse vervulling. Door deze sleutel weet Anya dat het leven meer moet zijn dan ploeteren in fabrieken voor de staat. Dat het leven betekenis moet hebben. En daardoor gaat ze daarnaar op zoek. En in die zoektocht wordt ze geleid door een bovennatuurlijke macht. Anders dan die van Raspoetin, die via demonen rechtstreeks ingrijpt om haar tegen te houden. Als Anya roept om een teken, lijkt het alsof ze geen antwoord krijgt. Een zwerfhondje, Pooka, duikt op en probeert met haar te spelen. Ze wil hem eerst bij zich wegjagen, omdat ze ingespannen op een teken aan het wachten is. Maar dan dringt het tot haar door: het hondje is zelf het teken! Onbeduidend, onopvallend. Zo is ook de aanwezigheid van God in de wereld. ‘Left handed power’, noemt Robert Farrar Capon dat: geen rechtstreeks ingrijpen, maar vrij laten. De enige zekerheid die deze macht heeft, is dat de wil van de geliefde niet wordt beschadigd. Anya is steeds vrij om niet naar God te luisteren, om te luisteren naar haar dromen die haar afsnijdroutes beloven (die dodelijk zouden aflopen). Maar hoe vaak het ook slecht dreigt af te lopen, Pooka geeft niet op. Het hondje is werkelijk de held van de film, zie je als je oplet. Het hondje is het teken dat haar naar St. Petersburg leidt, het waarschuwt meerdere malen voor gevaar, het maakt Dimitri wakker, zodat die haar kan redden, en leidt haar in een doolhof tot de eindconfrontatie. Een hondje dat zo’n grote rol speelt? Dat in feite verantwoordelijk is voor de goede afloop? Ik zie dat als de onopvallende hand van God in onze geschiedenis. God die tot ons fluistert, die ons kansen geeft om te ontdekken wie we van eeuwigheid af zijn.
En uiteindelijk gaat Anya zich herinneren wie ze is. Hoe gebeurt dat? Door te gaan handelen als prinses, door de jurken te dragen, te leren dansen, te leren spreken als prinses. Dan komen de herinneringen boven. En zo kan ze uiteindelijk haar identiteit claimen, in contact met haar grootmoeder. Zodat het met ons volgens mij ook: zelfs al geloven we het zelf nog maar nauwelijks, denken we dat we geen liefde waard zijn, dat we zondig zijn, dat we maar ‘vleesmachines’ zijn - als we gaan leven alsof we Gods kinderen zijn, die hij onvoorwaardelijk liefheeft en hij in hun unieke identiteit en waardigheid wil brengen, zullen we het uiteindelijk ook gaan geloven. Als we de andere mensen om ons heen, en de schepping, gaan behandelen op een manier die past bij beelddragers van God, zullen ze ook werkelijk beelddragers van God voor ons gaan worden. Leven uit je nieuwe identiteit, noemen predikers dit. Maar dan moet je niet zien als bijbelteksten uit je hoofd leren en saai naar kerkdiensten gaan, maar juist liefhebben: God, je naaste en jezelf, genieten van de overvloed van goedheid en die beschermen, koesteren en tot groei brengen. Leven als geliefde, zelfs als je het nog niet helemaal gelooft. En hoe meer je dat doet, leeft in het koninkrijk van God, hoe werkelijker het voor je wordt. Dit is leven in geloof. En uiteindelijk zullen we, net al Anya, thuiskomen en onze verloren familie, onze vader, in de ogen kijken en eindelijk weten wie we zijn. We zullen allemaal onze nieuwe naam horen, een naam die niemand kent dan God en degene die de naam ontvangt, dat belooft Openbaringen. Het is een ‘happy end’ en deze film herinnerde me daar krachtig aan.