zondag 21 juni 2015

Het spel verlaten (4): Letterlijk is niet waar

Een van mijn broers was de laatste tijd erg gegrepen door het boek van Eugene Peterson over Openbaring: Laatste Woorden. Waar hij het laatste bijbelboek lang had gezien als verontrustend en angstaanjagend, begon hij er nu de boodschap van hoop in te zien, die de symboliek volgens Peterson in zich draagt. Volgens Peterson gebruikt Johannes namelijk beelden uit het Oude Testament om de overwinning van God over de wereldmachten en zijn reddende handelen voor de gelovigen uit te beelden. Mijn broer raakte er niet over uit gepraat, en wilde er ook bij hem in de kerk aandacht aan besteden. Natuurlijk moest eerst een van de broeders er met hem over praten, de ‘expert op het gebied van Openbaring in de gemeente’. Die wilde echter niet luisteren. Openbaring moest volgens hem worden uitgelegd als voorspelling van de toekomst, als ‘spoorboekje’ van de sociale, politieke en ecologische gebeurtenissen in de komende jaren. Waarom? Omdat het genre van het boek dat noodzakelijk maakt? Nee, want Openbaring is apocalyptische literatuur, een genre dat werd gebruikt om in symboliek de huidige situatie van een onderdrukt volk te duiden. Omdat deze uitleg mensen dichter bij God brengt en hun geloof ondersteunt? Nee, want bij mijn broer, bij mij en bij vele anderen leidt deze uitleg alleen tot veel gepuzzel en intellectuele discussies (op zijn best) en tot bezorgdheid en angst (veel vaker). De uitleg was zo letterlijk omdat er in Openbaring ergens letterlijk staat dat het gaat om profetie - en dus moet het hele boek in de eerste plaats als toekomstvoorspelling worden uitgelegd.
Toen mijn broer dit vertelde, kon ik het niet nalaten een diepe zucht te slaken. Had deze broeder niet geleerd hoe hij een verhaal moest lezen? Als hij de Donald Duck doorbladerde, geloofde hij dan ook dat er ergens een echte pratende eend moest zijn? Maar (huiver) dit is niet eens zo vergezocht. Want toen de christelijke roman The Shack (De uitnodiging) verscheen, waarin een man die met verdriet worstelt de drie personen van de drie-eenheid ontmoet, waren er mensen die in de bergen van Oregon naar de bewuste schuur gingen zoeken. En op internetfora zeide ze dat ze de boodschap van The Shack  niet konden aanemen als het verhaal niet echt gebeurd was, als de hoofdpersoon niet werkelijk God de vader ontmoet had. Het was voor hen kennelijk niet mogelijk te accepteren dat de schrijver wel degelijk dingen had geleerd in zijn wandel met god en die nu in de vorm van een verhaal had opgeschreven. Net zo zijn er christenen die de Harry Potter-boeken letterlijk lezen en geloven dat kinderen heksen of tovenaars zullen worden als ze de boeken en films tot zich nemen. En jaren daarvoor verschenen er zelfs in gerenommeerde bladen als de Visie (van de EO) artikelen als zou The Lion King van Disney gevaarlijk zijn omdat er New Age-gedachten in zouden schuilen.

Het lijkt erop alsof deze christenen niet in staat zijn om een verhaal te lezen als een verhaal, en niet kunnen accepteren dat de boodschap van een verhaal, wat een verhaal met iemand doet, niet via een letterlijke lezing gegrepen kan worden, maar zich op een ander niveau afspeelt. Kinderen willen helemaal geen tovenaars worden, ze willen moedig en heldhaftig zijn als Harry, of goede vrienden als Ron, of leergierig als Hermione. Ze lezen de boeken niet als een handboek ‘hoe wordt ik heks’. Zelfs mensen die zich bezighouden met Wicca geven aan dat de Harry Potter-serie niks met hekserij van doen heeft. Maar toch houden deze christenen angstvallig aan hun letterlijke interpretatie vast. Ze zijn bang iets kwijt te raken als ze bijvoorbeeld Genesis of Openbaring niet langer als letterlijke geschiedschrijving of toekomstvoorspelling lezen. En dat terwijl deze teksten als geschiedschrijving of toekomstvoorspelling niet eens mensen spiritueel veranderen of dichter bij God brengen. Het gaat om feiten waaraan moet worden vastgehouden. En ik bedacht me dat hier een connectie lag met de transactionele manier van in het leven staan.
Ten eerste denken deze mensen namelijk zwart/wit, alles-of-niets, letterlijk, omdat het daarmee makkelijker is de precieze voorwaarden te kennen waar we aan moeten voldoen om Gods goedkeuring te winnen. Zo lang mag iemands haar zijn, en zo veel zou iemand in de collecte moeten doen. En bovendien zijn zo de eisen waar ze de moraal en gerechtigheid van andere mensen mee kunnen afmeten lekker duidelijk. Geen ambivalentie: iemand die van mensen van hetzelfde geslacht houdt is een Sodomiet, iemand die graag boeken leest vlucht uit de realiteit. Maar bovendien verwachten ze iets terug voor de letterlijkheid en het zwart/wit-denken zelf. Het is voor hen een prestatie (daarom dat mensen die de bijbel niet langer letterlijk lezen als ‘minder goede christenen’ worden gezien, of als zwakker in het geloof) die hen Gods waardering moet opleveren. Ze zien zichzelf als beter of moreel zuiverder omdat ze nog wel kunnen geloven dat de Aarde in zes dagen geschapen is. En argumenten daartegen raken hen daarom niet alleen in hun denkbeelden, maar in hun identiteit, hun idee van iemand die genoeg doet of gelooft om Gods liefde waard te zijn.
Maar in werkelijkheid verarmt deze manier van denken ze enorm. En niet alleen omdat ze zichzelf afsnijden van een groot deel van de menselijke cultuur. Ook hun spirituele leven raakt verarmd. De inhoud ervan verdwijnt namelijk. Het wordt gereduceerd tot woorden, het zwart en wit van letters op papier. Woorden die alleen belangrijk zijn in hun letterlijkheid, maar niet om hun betekenis, niet om waar ze naar verwijzen. Sterker nog: waar woorden naar verwijzen telt helemaal niet meer. Ik heb vaak genoeg mensen horen zeggen: ‘Ja, er staat dat God liefde is. Maar Gods liefde is heel anders dan menselijke liefde. God kan liefde zijn en tegelijk mensen in de hel martelen.’ Het woord liefde heeft geen inhoud meer. En dus gaan deze mensen van alles alleen de oppervlakte zien. Van God (alleen als rechter), en andere mensen (die ze oordelen) en zichzelf (als zondaars of heiligen).
Echte heiligheid, goedheid en liefde, van schoonheid, rechtvaardigheid en verlangen kennen ze niet meer van binnenuit, en kunnen ze dus ook niet meer uitleven. Lees bijvoorbeeld wat katholieke blogger Steven Greydanus schrijft over het belang van kerkinrichting: “A spartan, IKEA-style worship space conveys no sense of history or tradition, of grandeur, drama or passion. It is practical, deracinated, bloodless, antiseptic. There is nothing to electrify the imagination, nothing to stir or unsettle the emotions. If you painted it white, it would look like the Church of Apple.” In de kerk waarin ik opgroeide, werd ook gezegd dat hoe de kerk er uitzag er niet toe deed. Kale kerkbanken, TL-verlichting. Het deed er niet toe. We hingen geen kruis in de kerk en geen afbeeldingen van Jezus. We zongen zelfs niet met muziekinstrumenten, want dat leidde alleen maar af. Maar ook het uitsluiten van schoonheid verandert het hart van mensen. “What about those raised in spartan IKEA-style churches, with blandly soothing music and genially anemic homilies? Will they produce artists inspired to create great art? More importantly, will their people be inspired to lead heroic, virtuous lives? And, if so, will it be because of those IKEA-style spartan spaces, or in spite of them?”

Ikzelf ben steeds meer geneigd te zeggen dat de vraag of iets ‘letterlijk’ waar is er helemaal niet toe doet. Niet dat het niet belangrijk is of Jezus uit de dood is opgestaan. Dat geloof ik zeker en vormt de kern van mijn geloof. Maar ik was er niet bij, en het is in de tijd ongelofelijk ver van mij verwijderd. Ik kan het op geen enkele manier bewijzen. Ik moet om het aan te nemen een geloofssprong maken. En dat doe ik omdat het verhaal op een andere manier voor mij belangrijk is dan vanwege haar letterlijkheid. Voor mij bevestigt het verhaal van Jezus’ opstanding dat het leven van de individuele mens, in deze wereld, in zichzelf waardevol en betekenisvol is. Zozeer dat God datgene wat dood is uit de dood opwekt. Dat geldt voor mij en voor de hele wereld als zodanig. En Jezus was van die opwekking de eerste vrucht, de voorbode. Dit is de kern van mijn overtuiging en daarom geloof ik in de opstanding van Jezus. Maar mijn geloof is dus niet gebaseerd op de letterlijkheid van het verhaal. Of een verhaal waar gebeurd is, is ook niet waar een verhaal om gaat. C.S. Lewis zegt in ‘God in the dock’ dat de lezer door verhalen in staat is “iets als werkelijkheid te ervaren wat anders slechts als een abstractie kan worden begrepen.” Dit gold ook voor het evangelie, zegt hij in The Pilgrims Regress: “Het moet worden begrepen door de verbeelding, niet door het intellect.”  Alistair MacGrath onderstreept: “The fundamental appeal of the Christian faith is imaginative, and is grasped through an apprehension of the panorama of reality that it offers.”
Het goede nieuws gaat over echte zaken, als waarheid (niet feitelijkheid, maar werkelijkheid), schoonheid, liefde - wat ons mensen maakt - en die zijn niet via het intellect of de rede te benaderen. Het feit dat The Lord of the Rings niet echt gebeurd is, maakt dus het diepe verlangen dat bij mij wordt opgewekt als ik het kijk, niet minder waardevol. De rilling die mij over de rug loopt als Gandalf in de films de elfenlanden beschrijft -“The grey rain curtain of this world rolls back and all turns to silver glass. And then you see it. White shores, and beyond, a far green country under a swift sunrise” - is niet betekenisloos. De diepe ontroering die ik voel bij sommige muziek, de hoop op herstel en genezing bij het kijken van een Pixar-film, het zijn allemaal echte zaken, echt belangrijk. Sterker nog, ook al is de aanleiding van deze verlangens een verhaal waarvan ik weet dat het niet echt gebeurd is, ze maken wel dat ik nog steeds in God geloof. Als ik in mijn hart gegrepen word door schoonheid en betekenis, voel ik dat namelijk als een diepe aanraking, en ik weet op de een of andere manier zeker dat schoonheid, waarheid, en liefde echt moeten zijn. Dat ze de basis moeten vormen van de werkelijkheid. Dat de betekenis van mijn leven hierin te vinden is. En dat er dus ook een betekenisgever moet zijn: God, de bron van alle waarheid, schoonheid en intimiteit. En op dezelfde plek in mijn hart ervaar ik soms iets van Gods aanwezigheid. Niet vaak, maar soms voel ik hem. En soms hoor ik hem zelfs. En dan vertelt hij dat hij van me houdt, en dat ik niets kan doen waardoor ik die liefde zou kunnen kwijtraken. Hij zegt me dat ik door hem wordt gedragen en dat zijn liefde werkelijk onvoorwaardelijk is. Dit is hoe God zich aan mij openbaart. En dat is voor mij de toetssteen.
Ik herken deze stem namelijk in wat andere mystieke schrijvers zeggen. In de woorden van Julian of Norwich bijvoorbeeld: “All shall be well, and all shall be well and all manner of thing shall be well” en “God loved us before he made us; and his love has never diminished and never shall.” Niet alleen in het christelijke geloof, maar ook daarbuiten, komt de mystiek uit op deze laag: een werkelijkheid die er al is, en die op geen enkele manier van ons afhankelijk is. Een werkelijkheid die hooguit nog niet op alle momenten zichtbaar is. Kortom, een sacramentele werkelijkheid.

Ik vond ook hiervan een illustratie in Tron Legacy! De jonge vrouw Quorra leeft in de computerwereld. Ze is een van de ISO’s. Kevin Flynn heeft haar verteld over de echte wereld, waar hij vandaan komt, en daar is ze naar gaan verlangen. Ze verlangt bijvoorbeeld naar het zien van de zonsopgang. In de wereld in de computer is namelijk geen zon. De hemel is altijd donker en het kleurenpalet is ook vrij eentonig. Ze vraagt Sam om een zonsopgang te beschrijven. Hij kan het niet, want ze kan zich geen voorstelling maken bij de woorden die hij gebruikt. In de verte schijnt een licht door de wolken. “Zo heb ik me altijd een zonsopgang voorgesteld”, zegt Quorra. In dat licht (dat wordt voortgebracht door de poort tussen de computerwereld en onze wereld, dat dus als sacrament fungeert) ziet Sam ook iets terug van de zon, maar tegelijk is het veel minder kleurrijk en statischer dan de zonsopgang, die hij alleen kan omschrijven als “warm, radiant and beautiful.” Als Quorra zou gaan denken dat het licht in de wolken een ‘letterlijk’ beeld is van de zonsopgang, zou ze er een veel te klein beeld van hebben, en de zonsopgang te kort doen. Ze zou wellicht ophouden met zoeken. Maar het verlangen dat het licht in de wolken in haar oproept, naar iets dat groter en echter is, is wel echt. Het doet haar zoeken naar datgene dat het verlangen in haar hart kan vullen: de echte zonsopgang. Die niet letterlijk beschreven kan worden, alleen maar kan worden ervaren. 
De belangrijkste plek waar de werkelijkheid van onder alle dingen zichtbaar wordt is Jezus ('de uitstraling van Gods heerlijkheid', volgens Hebreeen). Een andere is de bijbel (als sacrament een poort tussen werelden?). Maar we kunnen de werkelijkheid niet zien als we de bijbel lezen als een spoorboekje, of als een wetenschappelijke verhandeling. Niet als we erover discussiĆ«ren op zoek naar de ‘juiste interpretatie’. Dan zijn we namelijk transactioneel bezig, dan maken we er een prestatie van. We moeten geen moment de vergissing begaan om te denken dat de bijbel de waarheid zelf is. De waarheid zelf is dieper dan de werkelijkheid, te groot om in woorden gevangen te worden. Maar de bijbel kan er iets van zichtbaar maken. Als we de bijbel zichzelf laten zijn en oog hebben voor het verhaal dat erin wordt verteld, kan hij ons op dezelfde plek en in dezelfde verlangens raken als The Lord of the Rings. Dan kunnen we God ontmoeten. Het enige wat we hoeven doen, is wat we doen als we een film kijken, of een boek lezen, of muziek luisteren. Wat we doen als we naar een vriend luisteren, of naar God. We stellen ons ervoor open. En laten we hier geen geestelijke prestatie van maken, of vergelijken hoe vaak we de bijbel van kaft tot kaft hebben doorgelezen. De werkelijkheid waar de bijbel een sacrament van is, wordt niet veranderd en blijft altijd bestaan, of we de bijbel nu lezen of niet. We zijn geliefd en ongelofelijk waardevol. Of we de bijbel wel of niet letterlijk nemen, verandert daar geen zier aan.

Wordt vervolgd …